Kabinet heeft nog geen groen licht uit Brussel; opkoopregeling voor piekbelasters komt pas eind mei

De duidelijkheid over de opkoopregeling voor piekbelasters komt later dan gepland. Dat meldt RTL Nieuws op basis van politieke bronnen. Een woordvoerder van het ministerie van Landbouw, Natuur- en Voedselkwaliteit) bevestigt dit. Eind mei wordt de goedkeuring verwacht.

Het kabinet zou in april meer bekendmaken over de opkoopregeling voor piekbelasters; de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties-(LBV)-plus Ondernemers die hiervan gebruik willen maken, krijgen een vergoeding van de marktwaarde van 120 procent, zo werd eerder al bekendgemaakt. Met deze regeling, 'het best mogelijke aanbod', wil de regering grote stikstofuitstoters verleiden om te stoppen en zo op korte termijn een flinke stikstofreductie te bewerkstelligen.

Deze regeling is samen met de Landelijke beëindigingsregeling veehouderijlocaties (Lbv) naar Brussel gestuurd voor goedkeuring. De Lbv is voor boeren die geen piekbelaster zijn, maar wel graag willen stoppen. De vergoeding zal naar verwachting ook lager zijn.

Staatssteun

In de Kamerbrief van 10 februari gaf het kabinet aan te streven naar publicatie van de Lbv en de Lbv-plus in april 2023, maar wel rekening te houden met vertraging. Normaal moet de goedkeuring binnen acht weken volgen, maar dit keert duurt het langer. Het ministerie moest extra informatie aanleveren.

Omdat de regelingen mogelijk als staatssteun worden gezien, kunnen er nog bezwaren volgen. De bronnen uit Den Haag en Brussel die RTL Nieuws sprak, verwachten wel groen licht, maar weten nog niet wanneer en of het ministerie de regeling nog moet aanpassen. De woordvoerder van het ministerie kan daar niets over zeggen.

Tekst: Bas Lageschaar

Bas Lageschaar groeide op tussen de weilanden in de Achterhoek. Daardoor had hij altijd al belangstelling voor de agrarische sector. Voor Agrio zit hij in de redactie politiek en beleid. Bas volgt het laatste (regionale) nieuws op de voet en schrijft voor de regionale websites en verschillende printuitgaven.

Beeld: Ellen Meinen