Adema past 1 oktober-regel niet aan. 'Geen ruimte van Europa'
Hij zei het zich te kunnen voorstellen dat de genomen maatregelen voor boeren als een last aanvoelen. „Al moet ik zeggen dat ik meer vragen krijg van de verwerkende industrie dan van de primaire sector." De stapeling van middelvoorschriften, de generieke maatregelen die voorbijgaan aan gebiedsspecifieke kenmerken. Kalenderlandbouw is er daar een van. „Maar dat zijn nu eenmaal de afspraken die met de Europese Commissie zijn gemaakt", zei hij. Voor consumptie-aardappelen spelen daarbij de criteria die de Commissie Deskundigen Meststoffen had vastgesteld. „Ik heb de sector gevraagd voor een onderbouwing om de aardappelen van de lijst met wintergewassen af te halen", zei hij, „maar die onderbouwing was niet voldoende." De reden dat de lijst laat naar buiten was gekomen had daar ook mee te maken, vertelde hij. Er was nog lang gezocht naar een manier om aardappelen toch van de lijst af te halen.
Maar hij wees er ook op dat boeren hun aardappelen niet per sé voor 1 oktober van het land hoeven te halen. „Het mag ook later", vertelde hij, „maar dan krijg je een beperking van de stikstofruimte." Hoe later in het jaar er geoogst wordt, hoe groter die beperking is. Maar volgens Adema is die beperking in de eerste trap nog niet groot.
Bufferstroken
Er ging meer niet echt lekker. De maatregelen voor bufferstroken heeft Adema versneld moeten invoeren. Hij had geprobeerd om bij de implementatie daarvan aan te sluiten bij de agrarische praktijk, vertelde hij, maar daarvoor was hij in januari door de Commissie teruggefloten. En toen moest de minister versneld aan de slag om dat allemaal in te voeren, en ook om de handhaving op orde te krijgen. Die handhaving is nu verdeeld tussen NVWA, RVO en de waterschappen, die allemaal een deel controleren. Voor volgend jaar wil hij dat beter geregeld hebben.
Maatwerk
Hij wil voor de toekomst wel meer maatwerk in de afspraken. „De onderhandelingen voor het achtste Actieprogramma starten volgend jaar", stelde hij. „Dan willen we tot betere afspraken komen." Meer gebiedsspecifiek, bijvoorbeeld. Maar, zei hij, daarvoor moet je de gebieden wel goed in kaart hebben. Ook wil hij de knelpunten daarin 'op een reële manier' meenemen. „Maar als we die onderhandelingen ingaan, moeten we wel alternatieven kunnen aandragen die de waterkwaliteit verbeteren."
Ook wil hij voor volgend jaar een meer specifieke aanduiding van 'met nutriënten verontreinigde gebieden'. De gebieden die nu zijn aangewezen zijn op waterschapsniveau. Adema wil dat verfijnen. „Mijn inzet is om dat op stroomgebied te doen", vertelde hij. „Dan kun je meer differentiatie toepassen." Maar daarvoor moet de staat van die stroomgebieden dit jaar nog in kaart worden gebracht. De waterschappen zijn daar volgens hem nog hard mee bezig.