Column: Mesdagonderzoek maakte 58 miljard aan stikstofplannen bijna overbodig

Als de metingen twee weken eerder naar buiten waren gekomen, hadden we kunnen stellen dat het modelmatige stikstofdoel min of meer was gehaald. Dan werd in ongeveer 74 procent van de stikstofgevoelige natuur de kritische depositiewaarde niet meer overschreden. Het mag niet zo zijn, de Minister voor Natuur en Stikstof heeft de kritische depositiewaarden in het rekenmodel enkele dagen geleden fors aangescherpt.
Terug naar het onderzoek van Universiteit van Amsterdam. Deze Universiteit heeft afgelopen 3,5 jaar de stikstofdepositie op een aantal locaties in Nederland gemeten. In opdracht van Mesdagfonds.
De natte depositie, wat met de neerslag naar beneden komt, wordt opgevangen in een soort ‘regenmeter’. Hierin kan de stikstofneerslag redelijk nauwkeurig worden bepaald. Volgens het RIVM-rekenmodel is dit ongeveer een derde van de totale depositie. Twee derde betreft de droge depositie. Deze stikstof nemen planten op uit de lucht. Die stikstof wordt ingeschat met een rekenmodel.
Droge depositie al jaren ter discussie
Dat het RIVM-rekenmodel een factor 2 tot 3 te hoog zit met de droge depositie, gonst al vele jaren binnen Wageningen UR. Binnen deze universiteit zijn er twee groepen onderzoekers: een groep die betaald wordt door de overheid en kritiekloos doorrekent met het RIVM-model. En een groep onderzoekers die de juistheid van dit rekenmodel ernstig betwijfelt. Laatste groep wilde de depositie meten, maar kreeg daarvoor geen financiering en werd tegengewerkt.
Mesdagfonds (waar Jan Cees Vogelaar destijds voorzitter van was) zette in 2013 onderzoek op met de groep door de overheid betaalde onderzoekers. Het tijdschrift V-focus (waar Geesje Rotgers destijds hoofdredacteur van was) zette in 2014 onderzoek op met de groep die werd tegengewerkt. We noemen de onderzoeksgroepen hier ‘onderzoeksgroep Mesdagfonds’ en ‘onderzoeksgroep V-focus’.
Het duurde nog tot medio 2015 eer beide onderzoeksgroepen met elkaar in contact kwamen. Wat was het geval? De ‘groep V-focus’ wilde metingen hebben van onderzoekers die samenwerkten in de ‘groep Mesdagfonds’. De onderzoekers weigerden die te verstrekken aan de ‘groep V-focus’. “Want die zouden daar tóch niks mee kunnen”. Uiteindelijk leidde het tot een rel, met een minister die de Kamer vertelde dat de metingen niet meer beschikbaar waren. Er kwam zelfs ‘relatietherapie’ voor beide groepen, op last van de overheid. Het gebeuren leidde tot het einde van de ‘onderzoeksgroep Mesdagfonds’.
Depositie eindelijk gemeten
De overheid zette alles op alles om te verhinderen dat de depositie daadwerkelijk gemeten zou worden. Wageningse onderzoekers die in Dwingelderveld de depositie hadden gemeten, en tot de conclusie waren gekomen dat de droge depositie te hoog werd ingeschat door het RIVM, werden tegengewerkt bij hun wetenschappelijke publicatie. Die publicatie kwam er nooit.
Ruim vier jaar geleden besloten Mesdagfonds en ‘onderzoeksgroep V-focus’ op zoek te gaan naar een partij die de droge depositie kon en wilde meten. Van diverse zijden werd de Universiteit van Amsterdam aanbevolen.
Eind 2019 werd de samenwerkingsovereenkomst tussen Mesdagfonds en Universiteit van Amsterdam getekend. Er kwam een klankbordgroep, waarin ook het RIVM zitting had, alsmede enkele experts namens de Universiteit van Amsterdam. Ook hadden enkele onderzoekers van de inmiddels niet meer bestaande ‘groep V-focus’ hierin zitting. En uiteraard het Mesdagfonds.
Zo’n anderhalf jaar geleden kwamen de eerste meetuitslagen van de droge depositie op tafel in de klankbordgroep. De gemeten droge depositie valt ruim de helft lager uit dan de gemodelleerde. Binnen de klankbordgroep werd het besproken. De onderzoekers verklaarden tot 30% van ‘het gat’ door posten die niet zijn meegeteld. Echter, een groot verschil bleef. De uitkomsten zijn in lijn met het eerdere Wageningse onderzoek in Dwingelderveld.
Berekeningen aangescherpt
Met de wetenschap dat de droge depositie een factor 2 te hoog zit, zou het stikstofdoel dat Nederland zich bij wet heeft opgelegd, ongeveer zijn gehaald. Provincies hadden hun 58 miljard kostende stikstofplannen dan in de prullenmand kunnen schuiven.
Zo ver kwam het niet. Het verhaal loopt anders.
Minister Van der Wal gaf Wageningen UR vorig najaar opdracht om nog eens goed naar de kritische depositiewaarden in het rekenmodel te kijken. Op dat moment zijn de uitkomsten van de eerste depositiemetingen in het Mesdagonderzoek ook bij de overheid bekend. Op 31 augustus 2023 maakte Minister Van der Wal bekend de kritische depositiewaarden van 32 habitattypen aan te scherpen. Deze berichtgeving volgt krap twee weken voordat de depositiemetingen van Universiteit van Amsterdam naar buiten worden gebracht.
De berichtgeving van Minister Van der Wal heeft ervoor gezorgd dat de Provinciale plannen op het nippertje worden gered van de prullenbak. Met de forse aanscherping van de kritische depositiewaarden in het stikstofmodel, is er wederom een relatief grote modelmatige stikstofopgave.
Meten in natuurgebied
De Universiteit van Amsterdam mat ook de stikstofdepositie in drie natuurgebieden. Volgens kritische wetenschappers zou hier alleen van ‘natte stikstofdepositie’ sprake kunnen zijn. De concentratie in de lucht is te laag om droge depositie te veroorzaken. Of dit zo is, weten we nog niet. De uitkomsten van de natuurmetingen worden nog verwacht.
Het Mesdagonderzoek heeft meer opgeleverd: een relatief goedkope methode om stikstofneerslag te meten. Provincies kunnen deze methode inzetten in hun kwetsbare natuur. Voor hooguit een paar miljoen euro en een jaar tijd, weten provincies dan of miljarden investeren aan stikstofmaatregelen tot resultaat gaat leiden.
Tekst: Jan Cees Vogelaar, Geesje Rotgers. beiden op persoonlijke titel, onbetaald) lid van de klankbordgroep UvA, Mesdagfonds.
Beeld: Shutterstock