Friesland moet alle stikstofruimte inzetten voor PAS-melders en knelgevallen

Friesland heeft in totaal 220 dossiers en de legalsering van de PAS-melders wil het college in meerdere jaren afronden. In 2024 verwacht het tien PAS-melders te kunnen legaliseren. Maar door de val van het kabinet, verkiezingen en formatie is het volgens BBB, CDA, FNP en VVD onzeker of dit gaat lukken, terwijl het Rijk en provincies de wettelijke opdracht hebben om PAS-melders te legaliseren voor maart 2025.
De vier partijen uit de Friese staten roepen daarom het provinciebestuur via een motie op om er bij de minister op aan te dringen dat de door de EU-goedgekeurde steunregeling voor PAS-melders snel beschikbaar komt. Ook vinden de indieners dat er vanuit het Interprovinciaal Overleg (IPO) IPO meer druk op de minister worden gezet om legalisatie voor elkaar te krijgen.
Stikstof uit landbouw
Op provinciaal niveau willen BBB, CDA, FNP en VVD dat Friesland alle stikstofruimte uit de landbouw met voorrang ingezet wordt voor de legalisatie van PAS-melders en andere knelgevallen. Ook wordt het het college opgedragen om een inventarisatie maken met alle opties die het heeft om de benodigde ruimte te vinden of te verkrijgen om PAS-melders te legaliseren. Provinciale Staten moeten hiervoor uiterlijk in het tweede kwartaal van 2024 geïnformeerd worden.
Landbouwgedeputeerde Femke Wiersma (BBB) vindt het een sympathieke motie die aansluit bij de ambitie van het college uit het bestuursakoord. Wel plaatst ze een kanttekening. „Als wij PAS-melders de hoogste prioriteit geven, dan kan vergunningverlening voor andere projecten moeilijker worden." Als voorbeeld noemt ze dat de woningbouw wel kan doorgaan, omdat de uitstoot daarbij gering is. Maar, voor vergunningplichtige (bouw)projecten kan de motie de vergunninguitgifte wel bemoeilijken. „Of we PAS-melders prioriteren of niet, het is een precaire kwestie. Er is heel weinig stikstofruimte, dus dan zal er eerst stikstofdepositie vrijgemaakt moeten worden."
Ondanks de consequenties voor andere projecten, nam een meerderheid van de Staten de motie aan tijdens de behandeling van de Begroting 2024.
Motie van treurnis
Het college kwam de behandeling van de begroting niet zonder kleerscheuren door. De volledige oppositie diende een motie van treurnis in tegen het college van Gedeputeerde Staten omdat ze zich gepasseerd voelen bij de uitgifte van de gebiedsbudgetten. Dit geld, 1 miljoen euro per gedeputeerde, kan een gedeputeerde uitgeven aan iets uit zijn/haar portefeuille. De oppositie vindt dat daar eerst over verantwoording afgelegd moet worden aan Provinciale Staten, maar de coalitie vindt dat niet nodig omdat initiatieven vanuit de Staten zo sneller in provinciaal beleid opgenomen kunnen worden.
Een motie van treurnis is bijzonder en wordt niet vaak ingediend.