Heijnen bestrijdt te traag optreden tegen amfetamine bij co-vergisters

Dat antwoordt zij op Kamervragen van de Caroline van der Plas (BBB). Zij suggereert dat de omgevingsdienst een maand lang heeft verzuimd om meer onderzoek te doen naar de oorzaak. Heijnen ontkent dat. ‘De analyse-uitslagen zijn door de noordelijke omgevingsdiensten als zeer verontrustend aangemerkt. Zij hebben hiervoor direct diverse acties ondernomen. Zo is gestart met diverse onderzoeken naar de herkomst van de amfetamine en de effecten en de gevaren van het toepassen van digestaat vervuild met amfetamine. Ook hebben de omgevingsdiensten diverse instanties als Regionale Informatie- en Expertise Centra (RIEC), Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT), de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), het Openbaar Ministerie (OM)/Politie en collega omgevingsdiensten geïnformeerd en bevraagd. Ook zijn de betrokken ondernemers geïnformeerd.

Opstarttijd en afstemming

Er wordt in dit onderzoek dan ook door omgevingsdiensten samengewerkt met andere ketenpartners. Dit vergt opstarttijd en afstemming. Verder zijn voor dit onderzoek ook de administratieve gegevens van de stromen van en naar vergistingsinstallaties opgevraagd. Al deze bedrijven hebben tijd nodig om de vereiste gegevens aan te leveren.

Geen gevaar volksgezondheid

Volgens Heijnen is door deze werkwijze ook geen groot gevaar voor de volksgezondheid ontstaan. ‘Ons is bekend dat de omgevingsdiensten verontrustende resultaten zagen en dit vervolgens adequaat hebben opgepakt.’

Wilde theorieën

In hetzelfde dossier ging minister Adema ook nog in op Kamervragen van Thom van Campen (VVD). Deze vroeg zich onder meer af of de amfetaminetesten positief kunnen uitvallen zónder dat daadwerkelijk amfetamine aan mest is toegevoegd. Dit door het scheikundig proces in de mestvergister. Hij stelde zijn vragen onder meer naar aanleiding van een artikel in NRC waarin gehint wordt op 'wilde theorieën' of de herkomst van de amfetamine. Volgens Adema hebben concrete aanwijzingen of onderzoeken ‘de suggestie tot op heden nog niet aangetoond’.