GLB-pilot in Aldeboarn - De Deelen Noord mogelijk met 1 jaar verlengd
Om bodemdaling en CO2-uitstoot te verminderen moeten in veenweidegebieden de slootwaterpeilen omhoog. Dat heeft gevolgen voor de agrarische bedrijfsvoering en dus is het van belang om samen met boeren te experimenten. In meerdere gebieden in Friesland wordt peilverhoging volgens de methode HAKLAM uitgeprobeerd. HAKLAM staat voor ‘hoog als ’t kan, lager als ’t moet’.
Het is een vorm van peilbeheer die rekening houdt met de bedrijfsvoering en de weersomstandigheden. Het peil gaat bijvoorbeeld omlaag in een periode met langdurige regenval, of in het vroege voorjaar wanneer de boer wil bemesten, of in het najaar als hij de laatste snede wil oogsten. Omgekeerd gaat het peil extra omhoog in perioden van langdurige droogte. Deze manier van werken veronderstelt een nieuwe vorm van samenwerken tussen het waterschap en de boeren in een bepaald watersysteem.
Maatregelen
Naast HAKLAM wordt onderzocht welke (combinatie van) beheermaatregelen, en met welke vergoedingen, passen bij nattere veenweiden vanuit de vraag: welke maatregelen zijn goed in te passen in de bedrijfsvoering en welke zouden zinvol zijn om op te nemen in de eco-regelingen van het nieuwe GLB? Door monitoring, het derde element van de pilot, wordt duidelijk wat het effect van de maatregelen is op bodem, water, bedrijfsvoering en - zij het indirect - op bodemdaling en klimaat. Daarmee verschaft de pilot kennis die nodig is met het oog op de toekomstige inrichting en het beheer van het veenweidegebied, en welke rol GLB-middelen hierin kunnen spelen.
Leerpunten van de afgelopen twee jaar
In watersysteem Poppenhuizen, een gebied van 600 ha, wilden alle boeren op vrijwillige basis meedoen aan de pilot, onder de voorwaarde dat het waterschap snel en adequaat op signalen uit het veld zou reageren. Daarvoor werd een set goede afspraken gemaakt. Ook is afgesproken dat het peil in stappen omhoog zou gaan. Volgens de kaarten was een peilopzet van 30 centimeter mogelijk zonder dat er water in de greppels zou lopen: dat was het uitgangspunt. De boeren kregen een compensatie in geval van (te verwachten) inkomen-derving. De hoogte van het bedrag werd gebaseerd op berekeningen die gemaakt waren in het kader van de compensatiesystematiek die de provincie Friesland momenteel ontwikkelt. De peilverhoging is geregeld middels een watervergunning.
2022: een droog jaar
Voorjaar 2022 is in heel Poppenhuizen het peil met 20 centimeter verhoogd. Verdere peilopzet bleek door verschillen in maaiveldhoogte en verhang in het watersysteem niet mogelijk. De laaggelegen ‘putjes’ in een gebied zijn, in geval van een vrijwillige peilverhoging, bepalend voor de opzet. Dit is belangrijke input voor de aanpak in de rest van Friesland. Maatwerk en een gedegen systematiek die de negatieve gevolgen van peilverhoging voor inkomen en vermogen compenseert, ook in de vorm van grond moet ervoor zorgen dat de boeren met ‘putjes’ niet onevenredig gedupeerd worden. Ook zal er een goede verplaatsingsregeling moeten zijn voor bedrijven waarvan het overgrote deel van de gronden laag gelegen is.
Belangrijk leerpunt: vandaag de dag gaat het niet meer alleen over ‘te nat’ maar ook over het verminderen van droogteschade. 2022 was een droog jaar. De peilverhoging bleek daardoor zeer welkom, ook voor boeren die eerst twijfelden of ze wel mee moesten doen. Het effect van de 20cm peilverhoging bleek overigens beperkt: in droge perioden zakte de grondwaterstand uit tot 95 cm onder maaiveld. Bij een van de boeren, die het peil zelf kan regelen, is greppelinfiltratie uitgevoerd. Dat levert een hogere grondwaterstand op, wat gunstiger is met het oog op bodemdaling en CO2-uitstoot.
2023: een jaar met uiteenlopende weersomstandigheden
Begin 2023 daalden de grondwaterstanden, waardoor het peil deels is opgezet. Op het moment dat de boeren de eerste snede van het land wilden halen viel er veel neerslag en dus moest het peil omlaag. In de zomer van 2023 was het eerst droog, wat leidde tot peilopzet, en daarna erg nat. In juli steeg de grondwaterstand naar 30cm onder maaiveld en dus werd het peil daarop aangepast.
2023 was een veel spannender jaar voor de agrariërs en het waterschap. Op het snijvlak van effect en overlast is het meeste te leren, bijvoorbeeld over de beste manier van communiceren ‘met het veld’ en de besluitvorming over het moment van peilopzet of verlaging. Het is zoeken naar een balans: te natte gronden leveren problemen van vertrapping op voor boeren die beweiden, te droge gronden kunnen leiden tot droogteschade en muizenplagen.
Verder leren in 2024
Voor volgend jaar staan er twee nieuwe aspecten op het (leer)programma. Voor het waterschap vraagt het toepassen van HAKLAM om aanpassingen in de organisatie. Een van de vragen is: wie is degene die de meetgegevens analyseert van de grondwaterstanden op basis waarvan peilen, in overleg met het veld, worden verhoogd of verlaagd? Is dat de rayonbeheerder? Ander punt is: hoe stimuleer je boeren ook via de eco-regelingen van het GLB om bodem verbeterende maatregelen te treffen?
Binnen deze pilot zijn al maatregelen opgenomen die de mineralenbalans van de bodem verbeteren. Meerdere boeren zijn daarmee aan de slag gegaan op het moment dat er een voorstel lag dat inpasbaar was in de bedrijfsvoering en een vergoeding opleverde die aantrekkelijk genoeg was. Andere maatregelen naast greppelinfiltratie en het beheer van de infiltratiegreppel, waren: duurzaam slootbeheer; onbemest grasland; onbemeste graslandranden; grasland met rustperiode, extensief beweid grasland; periodes voor rust en beweiding grasland en geen bemesting voor de eerste snede. Combinaties van maatregelen die een hoog ‘doelbereik’ hebben, worden extra vergoed.
Beeld: Gebiedscoöperatie It Lege Midden
Bron: Gebiedscoöperatie It Lege Midden