‘Natuurinclusieve akkerbouw is ook voor jonge boeren haalbaar’
De Gouden Leeuwerik-wisseltrofee staat in de vensterbank van het kantoor van Otto Willem Eleveld. „Zo kan ik er elke dag naar kijken”, zegt Eleveld trots. „Het is voor mij een geweldige steun in de rug. Ik ben al jaren bezig om uit te zoeken hoe het nou anders kan in de landbouw: voor de natuur, maar ook voor de volgende generatie.” Naast de wisseltrofee ontving Eleveld een geldbedrag van 5.000 euro.
Goud
Zijn bedrijf in Hooghalen in de gemeente Midden-Drenthe is 120 hectare groot. Daarvan valt 9 hectare inmiddels onder agrarisch natuurbeheer. In het nieuwe GLB gaat hij voor de hoogste waardering: goud. Hij heeft twee keverbanken, kruidenrijke akkerranden, een oeverzwaluwwand en veel struweel. Nog voordat het nieuwe GLB eiwitgewassen begon te stimuleren was Eleveld daar al mee aan het experimenteren. „Dat zit in mijn karakter. Ik probeer graag dingen uit, ik hou van de natuur en ik ben een gepassioneerd vogelliefhebber.”
Hij raakte betrokken bij het agrarisch collectief Agrarische Natuur Drenthe (AND) en begon op een stukje erf achter het huis te experimenteren met agrarisch natuurbeheer. Eleveld: „Dat is langzaam steeds verder uitgegroeid. Terugkijkend kun je wel stellen dat mijn bedrijfsvoering in de loop der tijd heel erg is veranderd. Het bouwplan is ruimer geworden. Aardappelen verbouwen we nu in een 1 op 4 teelt. Een ruim bouwplan met aanvullende maatregelen geeft minder grote kans op ziektes en plagen en de grond raakt minder uitgeput.”
Zijn beslissing om zonder personeel het werk rond te zetten, had consequenties voor de gewassen in het bouwplan, de mechanisatie en voor wat hij uitbesteedt aan een loonbedrijf. „Daar hebben we een balans in gevonden en ik ben er zeker van dat zo’n bedrijfsopzet ook financieel haalbaar is voor jongere boeren.” Eleveld wil er maar mee aangeven dat er mogelijkheden liggen.
Als je een gezonde bodem hebt, kun je de natuur voor je bedrijf laten werken.
Schadedrempels
Op zijn trekker behoort de verrekijker tot zijn standaarduitrusting en niet zelden staat hij even stil om te kijken naar alle soorten die op zijn land op- en aanvliegen. „De veldleeuweriken, graspiepers, grasmussen, roodborsttapuiten, gele en witte kwikstaarten, bosrietzanger, kwartel, geelgors kramsvogels: die zie ik allemaal op het land. En de veldleeuwerik heb ik echt terug zien komen, dat was twintig jaar geleden een zeldzaamheid geworden. Ook de gele kwikstaarten zijn in grotere aantallen aanwezig dan vroeger. Ik zie echt een vooruitgang. Dat zegt mij genoeg. Als je een beetje rekening houdt met de natuur herstelt die zich heel snel. Insecticiden gebruik ik nauwelijks meer, maar dat zie ik bij mijn collega-boeren ook veranderen. We hadden eigenlijk een verkeerde manier van denken. We zagen een plaag opkomen en zochten meteen naar een middel. Tegenwoordig zijn er toch steeds meer boeren die schadedrempels hanteren en kijken naar wat je kunt veranderen om die plagen te voorkomen. Je moet zorgen dat de gewassen weerbaarder worden. Daarom is variatie in het bouwplan belangrijk, maar dat is vaak niet eenvoudig in te vullen. Ik combineer bijvoorbeeld veldbonen met tarwe als mengteelt. Dat werkt heel goed, is praktisch goed in te vullen en zorgt voor een buffer tegen schimmelziektes.”
Bodemleven
Een van de belangrijkste aspecten van agrarisch natuurbeheer is volgens Eleveld het activeren van het bodemleven. Daarom ploegt hij bijna nooit, want dat verstoort het bodemleven. „Als je ploegt, verdwijnen ook de mycorrhiza: de schimmels die mineralen uit de bodem absorberen en afstaan aan de plant. Als je een gezonde bodem hebt, kun je de natuur voor je bedrijf laten werken en die akkerranden hebben een prima functie voor natuurlijke plaagbestrijding. Bladluizen bijvoorbeeld. Vroeger spoten we daar nog tegen. Nu kijk ik er niet meer naar. De natuur lost dat wel op. Dat inzicht heb ik gaandeweg gekregen en dat vormt de basis voor alles wat ik doe. Helemaal zonder chemie zal het op grote schaal niet lukken, en biologisch boeren zal op grote schaal ook te weinig opleveren, maar het verduurzamen van de reguliere landbouw kan wel. Daar valt nog veel winst te behalen.”
Zo maakte hij bijvoorbeeld twee keverbanken. Eleveld: „Ik heb de grond op een creatieve manier naar één punt toegewerkt, zodat er een lange rug ontstaat van 60 cm hoogte en ingezaaid met speciaal mengsel met daaromheen stukken met akkervogelmengsel en braakstroken. De temperatuurverschillen die vervolgens in zo’n rug ontstaan zijn interessant voor insecten. Het werkt en niet alleen voor de patrijs, maar ook voor andere soorten die afhankelijk zijn van insecten.”
Tekst: Oswin Schneeweisz
Beeld: Susan Rexwinkel