Friesland stuurt aangescherpt FPLG naar Den Haag
De provincie vraagt in de aangescherpte pakketten 150 miljoen euro van het kabinet. 43 miljoen daarvan is voor het pakket Natuur, waarmee de provincie de Friese bomen- en bossenstrategie wil uitvoeren, maatregelen nemen om weidevogelgebieden in stand te houden, en besteden aan kennisontwikkeling.
45,7 miljoen wil de provincie besteden aan ingrepen in het watersysteem, om bodemdaling en de uitstoot van broeikasgassen in de veenweidegebieden te verminderen, en 61,6 miljoen euro aan een pakket met maatregelen voor de landbouw, waaronder het verlengen van de Investeringsregeling Reductie Stikstofemissie.
Een eerdere versie van het FPLG vond het Ministerie van LNV op onderdelen niet concreet genoeg. De tekst op het onderdeel 'Klimaatopgave landbouw en landgebruik' was te summier, het was bijvoorbeeld niet duidelijk hoe de provincie 0,8 megaton aan emissies wil reduceren. Voor het water- en bodemsysteem wilde het Rijk graag zien welke stappen de provincie zet om dit te veranderen, en waar dit plaatsvindt. Ook de manier waarop de provincie de resultaten wil monitoren was niet duidelijk genoeg gemaakt.
Tegemoet gekomen
Met het nieuwe plan hoopt Friesland aan de bezwaren van het ministerie tegemoet te komen. De aanscherpingen betreffen de onderdelen die het Rijk vorig jaar heeft beoordeeld. Andere onderdelen, Water & Bodem en Sociaaleconomisch, vielen daar deze keer buiten. De provincie zal die in een nieuwe aanvraagronde opnieuw indienen.
Het valt op dat de provincie in de aangescherpte plannen voor het veenweidegebied minder geld van het Rijk vraagt. In het oorspronkelijke FPLG had de provincie nog 66 miljoen gevraagd, nu dus 20 miljoen minder.
In juni zal het ministerie de verbeterde plannen van alle provincies beoordelen, en besluiten hoeveel geld ze aan elke provincie toewijzen. Wiersma verwacht dat het geld in het najaar daadwerkelijk wordt uitgekeerd. „Met deze maatregelen kunnen we op korte termijn een bijdrage leveren aan de landelijke doelstellingen", vertelt ze. Provincie, Wetterskip en de Friese gemeenten kunnen dan vanaf het najaar aan de slag.